Hanneke
van Veen

Even voorstellen...

Meer weten over sparen?

Op basis van dit weblog verscheen een boek:
Het kan alleen maar beter worden & andere opbeurende verhalen
Via deze website te bestellen, zonder verzendkosten.
KLIK HIER

Archief 2005, week 11

16 maart 2005

Mevrouw M. (5)
Kromme pote

Mevrouw M. kan de dingen zo prachtig zeggen dat ik er altijd van geniet, ook al vervalt ze continu in herhalingen. Over een familielid zegt ze bijvoorbeeld: Die hep t an dr dikke benen, en over iemand anders: Die ken bijna niks meer zien, maar vroeger kon ze een vlo op t plafond zien lope.

De trap in haar nieuwe woning, is iets waar ze niet over uitgemopperd raakt. Haar familie heeft deze woning geregeld, omdat het vlak bij hen in de buurt is. In haar oude woning had mevrouw geen dag langer kunnen blijven. Het hele blok was al gesloopt en als een der laatsten is zij onder dwang uit haar huis gehaald. Alle onvrede over deze gang van zaken richt ze nu op de trap. Als ik s ochtends binnenkom begint het al direct: Hanna, ik word gek van die rottrap. Hoe kenne ze nou zon oud wijf als ik in een eengezinswoning stoppe met een trap dr in. Kenne ze niet nadenke, hebbe ze geen hersens in der kop soms? Ik mot heel vaak scheite, en dan mot ik elke keer helemaal van bove komme, want de plee is benede. Ik heb steeds aandrang, maar er komt telkens maar zon keutel. Ze wijst iets aan ter grootte van een knikker. Ik blijf lope. Kromme pote krijg ik er van. Kijk maar. Ze steekt haar beide benen recht vooruit, en trekt haar nachtjapon en ochtendjas tot over haar knieën omhoog. Ik kijk, maar hoe ik ook mijn best doe er is niets bijzonders of afwijkends te zien. Toch zeg ik niets en knik alsof ik onder de indruk ben.  Mevrouw brengt haar kleding weer in orde. En het wordt steeds erger. En dat niet alleen. Soms hep ik ook last van zon duiseling, je weet wel, dat ik opeens helemaal niet goed wor. Dan staat ik bove aan die trap ronduit te apegape. En dan ben ik bang dat ik zo naar benede sodemietert. En dat jij me dan vindt als je komt.

Ze word er verdrietig van en gaat verder over haar gezondheid. En dan heb ik ook nog last van dubbelde heupe. Voel maar, dr groeit hier een heel stuk bot aan. Mevrouw pakt mijn hand en duwt die vrij hard ergens tussen haar nachtgoed tegen de zijkant van haar lichaam. Ik voel niets bijzonders, maar zeg ook dat niet, vraag waarom ze niet een keer de dokter laat komen, om zich eens goed te laten onderzoeken.
Dan slaat haar verdriet om in kwaadheid. Die dokter komp er bij mijn niet meer in. Die hep me op rantsoen gezet. Die denk dat ik genoeg heb an vier pille per dag. Die gek. Die weet niet wat ik doormaak en wat een pijn ik heb. Eerst make ze je verslaafd. Vroeger had ik een dokter die gaf zulke potte vol. Het kon niet op. En opeens hep ie wat gelese dat t slecht was. Van de ene dag op de andere was t over. Al lag ik op de grond te smeke, hij gaf ze niet. En deze nieuwe is al net zon klootzak. Die sla ik op ze bek as die nog een poot in me huis zet. Me schoondochter haalt de receppies wel. Hem wil ik niet meer zien.
Opeens doet ze haar mond wijd open, trekt haar gebit eruit en gebaart dat ik naar binnen moet kijken. Ik ga niet naar een dokter, niet naar een ziekenhuis en ook niet naar een tandarts. Laat mij maar rustig verrekke hier. Kijk maar, me hele onderkaak is al weggezwore. Ik vreet me lam an aspirine. Die zijn gelukkig niet op recept.

Meestal is het voldoende dat ik naar mevrouw luister, belangstelling toon, veel geduld heb en af en toe een grapje maak. Als ze zo een tijd bezig is geweest kijkt ze me opeens aan alsof ze me voor het eerst ziet en dan zegt ze heel verbaasd: Dat je daar tege ken, tegen dat gesijk van zon oud mens, dat snap ik echt niet. Ik zou allang gillend de deur uit gelope zijn. Verschrikkelijk om dat an te motte hore en dat elke keer opnieuw. Maak gauw een lekker koppie thee voor je eige, met een lekker koekkie of een stukkie sjokela, dat hep je wel verdiend. Ik schaam me eige, dat ik zo heb kenne worden. Wat erg! Wat erg! Vroeger was ik heel anders. Mevrouw gaat opeens rechtop zitten en kijkt trots. Je had me motte zien. De hele dag an t poetse en t werke, me huis blonk as een spiegel. Mooie spulle dat ik had. En naaie dat ik kon, ik haalde van alles van de mart, tweedehansies, en dan maakte ik der wat moois van. Borduren dat ik kon. Iedereen was jaloers op me. En koke, dat kon ik ook heel goed. Iedereen kwam bij me ete. Alles vers natuurlijk. Lekker en gezond. Als je me toen had kenne zien. Nu zie je een ziek oud wijf, maar toen…  Ik zweer t.  Ik was één kluit vitamine.