Hanneke
van Veen

Even voorstellen...

Meer weten over sparen?

Op basis van dit weblog verscheen een boek:
Het kan alleen maar beter worden & andere opbeurende verhalen
Via deze website te bestellen, zonder verzendkosten.
KLIK HIER

Archief 2004, week 6

7 februari 2004

Diplomatie?
Kleindochter Leander van zeven logeert een poos bij ons. Ze is nogal stil, maar blijkt goed te kunnen observeren. Mijn man probeert haar af en toe uit de tent te lokken.

Leander, vertel jij nu eens wie van ons tweeën hier de baas is in huis? Dat weet ik niet, is haar antwoord. Kom op, je mag het eerlijk zeggen. Vlug kijkt ze ons beiden aan en antwoordt dan: Ik weet echt niet wie de baas is. En pal erachteraan, naar mijn man wijzend: Maar jij bent het in ieder geval niet!

5 februari 2004

Funny Cats
Even lachen? Klik dan op Funny Cats en vergeet niet het geluid aan te zetten.

4 februari 2004

Vietnam (1)
"Johnson molenaar!"

Het afgelopen najaar bezochten mijn man en ik Vietnam met een groep donateurs van het Medisch Comité Nederland Vietnam (MCNV). Die organisatie vierde dat jaar haar 35 jarig bestaan met een benefietavond in Carré en met een aantal speciale reizen. Op het programma stonden, naast toeristische en culturele attracties, bezoeken aan projecten die door de donateurs van het MCNV worden gesteund.

Nooit eerder bezocht ik een land in de tropen. Dat leek me op zich al een indrukwekkende ervaring. Maar speciaal Vietnam was een lang gekoesterde wens. In de jaren zestig deed ik mee met de grote demonstraties tegen de Vietnamoorlog. Na de Chinezen en de Fransen waren het de Amerikanen die het land bezet hielden. Die leverden, samen met de Zuid Vietnamezen, strijd tegen het communistische Noorden. Ze hielden er ronduit verschrikkelijk huis, bombardeerden grote bosrijke gebieden met Agent Orange, een ontbladeringsmiddel dat veel dioxine bevat. Meer dan twee miljoen doden vielen aan Noord Vietnamese kant en er zijn nog steeds 600.000 invaliden door die dioxinevergiftiging.

Studenten, arbeiders en intellectuelen liepen door de straten van Amsterdam en demonstreerden tegen Amerika. De toenmalige president Johnson werd massaal uitgescholden voor moordenaar. De politie greep in, een bevriend staatshoofd beledigen mocht niet. Geen probleem, vanaf dat moment was het: Johnson molenaar.
Uit die tijd dateren gevoelens van solidariteit en bewondering voor de Vietcong, het Noord Vietnamese leger dat zich niet klein liet krijgen. Over hen hoorde je de meest fantastische, tot de verbeelding sprekende verhalen. Over ondergrondse gangen, waar boeren/vrijheidsstrijders zich jaren lang schuilhielden. In de gangenstelsels van verschillende étages boven of beter gezegd onder elkaar leefden mannen, vrouwen en kinderen. Er vonden bevallingen plaats en er werden operaties

verricht onder zeer primitieve omstandigheden. Elektriciteit om bij te lichten werd opgewekt door hard te trappen op een fiets die op een standaard stond, de koplamp gericht op de operatietafel.

Na 1975 toen de oorlog eindigde met de overwinning door de Vietcong, waarna Noord en Zuid Vietnam één land werden, ging de medische hulp vanuit Nederland en andere landen door. Het Medisch Comité was geweldig populair en had in die tijd een veelvoud van de huidige donateurs. Nu is dat aantal door vergrijzing van het bestand geslonken tot zon 16.000. Zij zijn nog steeds in staat jaarlijks een miljoen euro bijeen te brengen, waarmee meer dan honderd projecten gesteund worden. Op hun site is daar meer over te vinden.

Naar dat land, en die projecten, wilde ik dolgraag toe om met eigen ogen te zien, en te ervaren wat het Vietnamese volk tot stand heeft gebracht na die afschuwelijke oorlog. (wordt vervolgd)

3 febrauri 2004

Iets afreageren?
Klik dan hier!

2 februari 2004

Slaapkamergeluk
Een heel enkele keer koop ik planten voor in huis of de tuin bij een tuincentrum, maar meestal komen ze vanzelf naar me toe. Soms krijg ik ze voor een verjaardag of andere feestelijke gelegenheid. Dat is leuk. Maar het is nog leuker ze zomaar op straat te vinden bij het grootvuil of afdankertjes te krijgen.

Zo kwam ik twee jaar geleden aan een enorme clivia van vrienden. Zij hebben een hele collectie en de bloemen hebben een lichtere kleur dan je normaal ziet. We plaatsten hem in de slaapkamer, schuin tegenover het echtelijke bed.

Vorig jaar waren de verwachtingen hoog gespannen. Hoeveel van die prachtige bloemen zouden eraan komen? Voor de goede zorgen werden we beloond met slechts één bloem; dat viel een beetje tegen.
In boekjes vond ik dat een clivia bloemen vormt na een flinke periode

van verwaarlozing (heel weinig water en voedsel) en dat hij vooral koud moet staan. Daar hebben we ons aan gehouden en dit jaar zijn er vier knotsen van bloemen te zien. Schitterend!

Iedere avond en ochtend liggen we samen vanuit bed dit wonder te bekijken.

2 februari 2004

Mevrouw M. (3)
PILLETJE ZOEK

Zeven jaar lang werkte ik in een kliniek voor ex-drugsverslaafden. Van collega´s en cliënten hoorde ik sterke verhalen over de manieren waarop verslaafden aan geld en drugs proberen te komen. Dat loog er niet om. Een moeder van twee verslaafde jongens had verschrikkelijke dingen meegemaakt op dit gebied. Van haar kwam de verzuchting: Ze zouden hun eigen ouders voor een tientje aan de slager verkopen. Wat trouwens ook wel iets zegt over haar kijk op slagers.

Een voorbeeld van het raffinement van gebruikers: je moet clean zijn voor een bepaalde behandeling en om dat te kunnen bewijzen doe je een urinetest. Als je toch heroïne hebt gebruikt, schakel je iemand in die je een potje schone urine levert. Dat draag je geruime tijd in je broekzak, zodat het warm wordt en daarmee vul je in de wc van de kliniek het aangereikte potje voor de test.

Mevrouw M. (zie deel 1 en 2) is medicijnverslaafd en kan er ook wat van. Zij is nooit in handen gevallen van gewetenloze dealers, maar verslaafd gemaakt door van die keurige hulpvaardige artsen. Haar ogen beginnen te glanzen als ze terugdenkt aan de tijd dat ze met het grootste gemak jaar in jaar uit recepten kreeg voor grote potten vol van die heerlijke kalmerings- en slaappillen. Nu lukt dat niet meer. Ze staat op een rantsoen van vier pillen per dag en klaagt daar steen en been over. De pillen worden door haar schoondochter per dagelijkse dosis in een envelopje door de brievenbus gedaan. Daar valt weinig mee te sjoemelen.

Toch heeft ze een aantal trucs om aan meer pillen te komen. Huilend belt ze haar schoondochter op dat ze absoluut een extra pil wil omdat ze zich verschrikkelijk ziek voelt. Als ze na een poos soebatten eindelijk haar zin krijgt, steekt ze triomfantelijk een sigaret op en zegt opgewekt tegen mij: Zo, dat is gelukt, geef me nu maar een lekker bakkie. Ze geneert zich absoluut niet voor dit stukje volkstoneel, nee, gebruikt me eerder als publiek.

Bij een andere act raakt ze op onverklaarbare wijze steeds een van de pillen kwijt. Ze wil dat ik help zoeken, maar wat we ook doen: geen pil te vinden. Dan heeft ze weer een goed excuus om te bellen om een andere. Meestal speel ik het spelletje mee, en is de afloop bevredigend voor haar. Eén keer gaat het mis. Mevrouw

speelt haar rol weer voortreffelijk. Ze kleedt zich bijna helemaal uit, ook al staat ze vlak bij het raam, zucht, steunt, kermt en doet paniekerig.

Ook dit keer nergens iets te vinden. Niet in de zakken van haar pyjama of ochtendjas, niet in haar sokken of pantoffels, niet onder of achter de meubels. Ik ga op de bank zitten, waar een stapeltje tijdschriften ligt en til dat op. Daar ligt de boosdoener in zijn plastic omhulsel ons beiden aan te grijnzen. Hoe die daar terecht is gekomen is een groot raadsel… Even zie ik mevrouw heel vuil naar me kijken. Dat was niet de bedoeling, maar snel heeft ze zichzelf weer onder controle en weet ze me zelfs nog te bedanken. In het vervolg raken de pillen kwijt op momenten dat ik niet in de buurt ben.
(wordt vervolgd)