Hanneke
van Veen

Even voorstellen...

Meer weten over sparen?

Op basis van dit weblog verscheen een boek:
Het kan alleen maar beter worden & andere opbeurende verhalen
Via deze website te bestellen, zonder verzendkosten.
KLIK HIER

Archief 2004, week 12

18 maart 2004

Vrekkenarchief (5)
Het mes erin of rimpelcrème?

Soms kijk ik wel eens even naar zo'n verschrikkelijk tv-programma waarin mensen zonodig van een geheel nieuw uiterlijk moeten worden voorzien. Andere kop, tieten, buik en billen. Maar of het altijd een verbetering is?

Als ik bijvoorbeeld Marijke Helwegen zie, die de ambassadrice van de cosmetische chirurgie heet te zijn, dan weet ik één ding zeker: dat nooit! Marijke is 55, maar heeft na talloze operaties en behandelingen het uiterlijk van een belegen tienermeisje of levende barbiepop. Nee, niets voor mij, aan mijn lijf geen polonaise. Maar misschien heb ik makkelijk praten met nauwelijks wallen onder mijn ogen, een redelijke huid en zelfs tevreden met de rest van mijn lichaam.

Voor diegenen die er net zo over denken, maar last beginnen te krijgen van rimpels en wallen is er trouwens hoop. Kort geleden ontving ik deze tip: "Zeker tien jaar geleden hoorde ik dat filmsterren en fotomodellen aambeienzalf gebruiken om

rimpels en dikke oogleden weg te krijgen. Ze werken vaak lang onder hete lampen en daar droogt je huid van uit. In 2001 stond er ook een artikel over in Weekend of zoiets. Er zijn tientallen aambeiencrèmes, maar je moet Sperti hebben. Ik heb het direct gekocht voor de slappe huid bij mijn kaken en onder de ogen. Het werkt prima.  Zelfs de verdikking boven m'n knieën ging er mee weg. Het ruikt erg lekker en trekt snel in."

Bij een beginnend anusmondje is het misschien de moeite van het proberen waard. Kwaad kan het in ieder geval niet. De werkzame bestanddelen zijn biergistextract en haaienlevertraan.

16 maart 2004

Two Cats in the Yard

We wonen ruim twee jaar in ons nieuwe huis en genieten nog elke dag van de verrassende tuin, de badkamer en de ruime woonkamer met serre. In de dubbelglazen serrewand bevindt zich een peperduur kattenluikje. Dat hebben de vorige bewoners er speciaal in laten zetten. Wij hebben geen huisdieren meer.
Wat moet je dan met zo'n luikje?

Wat hadden we niet allemaal: vier katten: Kareltje Marx, Pasja, Bobbel en Borrel, diverse cavias, een rat, muizen en konijnen. De kinderen waren uit huis en met het vertrek van de witte, zwarte en bruine krielkip (naar een goede vriend) kwam er een eind aan het hoofdstuk huisdieren. We hoefden nooit meer kattenbakken en kippenhokken schoon te maken of vieze etensbakjes af te wassen. En konden zonder ingewikkeld gedoe op vakantie. Heerlijk!
Toch voelden we ook wel eens iets van spijt en gemis. Wat kan het toch prettig voelen als een kat tevreden spinnend op je schoot ligt, of je al kopjes gevend begroet als je thuis komt. We bleven echter bij ons besluit en schikten ons in het zelfgekozen lot.

Tot er op een dag twee piepkleine katertjes op het serredak liepen. Luid mauwend en duidelijk verdwaald. Ik haalde ze binnen, sloot ze tijdelijk op in de badkamer en informeerde in de buurt naar de eigenaar. Die was snel gevonden. De katten werden al gemist. Dat weglopen herhaalde zich een aantal keren en steeds brachten we ze terug. Inmiddels zijn het prachtige katers, die de weg terug zelf wel kunnen vinden. Sam en Moos zijn absoluut niet eenkennig. Sterker nog, ze wonen nog steeds op hun eigen adres, maar komen bijna dagelijks bij ons op visite. Op een bepaald moment zaten ze bijna de hele dag bij ons, en waren erg aanhankelijk. Hun baasjes bleken op vakantie en de hulp zorgde voor het eten.
Daarom zochten ze hun heil bij ons.

Het kattenluikje doet nu goede diensten. Het staat zo ingesteld dat ze er alleen door naar buiten kunnen. Binnen laten we ze alleen als we er zin in hebben. Moos geeft het aan door heel zielig te miauwen en Sam beweegt rechtopstaand met beide pootjes beurteling over het glas. Een komisch gezicht. Net de gelaarsde kat zonder laarzen. Ons geluk is nu compleet. We hebben twee leuke katten, met alle lusten en geen lasten. En als we terugkomen van vakantie, staan ze binnen tien minuten al voor de deur. Nu nog naar de bibliotheek om de cd van Crosby, Stills & Nash te lenen voor het nummer Our House

16 maart 2004

Ruilen

Met veel plezier doe ik al jaren mee aan het Haagse LETS-ruilsysteem.
Hier gaat het om een club van ruim 125 deelnemers, die onderling diensten en goederen ruilen en daarvoor betalen met een soort nepgeld. Hier noemen we dat geld talenten, in Amsterdam noppes, en in Antwerpen handjes.

Het leuke van het systeem is dat je interessante mensen leert kennen, andere kanten van jezelf kunt ontwikkelen en geld bespaart. Rechtstreeks ruilen is niet nodig en ook niet de bedoeling: A wit bijvoorbeeld een kamer bij B. B gaat daarvoor  eten bij C en laat zijn haar knippen bij D. C laat haar fiets repareren door F, enz. Je betaalt met cheques, en met een registratiesysteem wordt centraal bijgehouden wat ieders saldo is.

Voor mij spelen verschillende aspecten een rol om mee te doen. Ook al verdien ik voldoende geld, het blijft leuk om ergens heel voordelig aan te komen. Voor mij is het belangrijker mensen te ontmoeten en beter te leren kennen. Zo ontmoeten we elkaar bij LETS-ruilmarkten, op (K)LETS-middagen bij iemand thuis of eens per maand s avonds in een café.

In de afgelopen jaren kwam ik door middel van LETS aan uiteenlopende zaken: hartige taarten, culturele maaltijden, massage van pijnlijke schouders en rug, bijzondere tuinplanten en tuinadvies, handgebreide sokken, kookboeken, zelfgemaakte jam en wijn, vervoer per auto met chauffeur en nog veel meer.

Soms kwam ik daarbij voor verrassingen te staan. Zo liet ik een keer een tweedehands koel/vriescombinatie per bakfiets vervoeren. Ik hielp mee met sjouwen en reed er op mijn fiets achteraan. Op het moment dat de bakfiets een brug over moest en de bereider met zijn volle gewicht op de trappers stond, begon de ijskast langzaam te schuiven. Stoppen was niet mogelijk. Ik hoorde een schreeuw om hulp en gooide mijn fiets aan de kant. Gelukkig was ik nog net op tijd om het gevaarte terug te duwen. Bij de afdaling van de brug hetzelfde verhaal. Van de zenuwen kregen we beiden de slappe lach.

In het begin kon ik de boeken die wij geschreven hebben in de aanbieding doen of cursussen. Daar is door mensen met een krappe beurs veelvuldig gebruik van gemaakt. De Haagse markt is inmiddels wat verzadigd, dus werd het tijd iets anders te bedenken.
Nu bied ik ook onze whirlpool en logeerkamer aan. Al twee keer heeft iemand hier een uur liggen bubbelen en vier keer ontvingen we logees. Wel een beetje een gedoe: kamer schoonmaken, bedden voorzien van schone lakens en opmaken en de volgende ochtend ontbijt serveren. Net als in een echt hotel. Wel is het leuk dat de gasten ons huis en tuin erg mooi vinden en er zichtbaar van genieten.

Tot slot heb ik ook mijn talent om orde te scheppen in een kleine of grote chaos aangeboden. Daarop zojuist twee positieve reacties ontvangen. Volgende week ga ik helpen met het legen van verhuisdozen die daar al twee jaar op wachten. En ik mag de voortuin van een ander onder handen nemen.

15 maart 2004

Terminale thuiszorg

We leefden al jaren zuinig en hielden geld over. Een van onze spaardoelen was om vroeger te stoppen met werken. Toen we dat bijna bereikt hadden, besloten we om eerst een lang sabbatical te houden. Dat begon in juni 1998. Een groot deel van onze 'zee aan vrije tijd' werd prima ingevuld met uitrusten, opruimen, familie, vrienden en vakanties, maar het bleek niet voldoende. Helemaal niet meer werken was minder leuk dan we gedacht hadden. We hadden afgesproken anderhalf jaar geen betaald te doen, dus ging ik op zoek naar vrijwilligerswerk.

Het werd terminale thuiszorg. Na een korte cursus waarin ik leerde hoe je een zwaar ziek iemand het beste verzorgt (anders liggen, opfrissen, te drinken geven, toiletbezoek, etc.) werd ik geschikt bevonden. Wekelijks zou ik twee dagdelen van vier uur ingezet worden. In totaal kwam ik bij zeven mensen. Het werk is zinvol en dankbaar, want de naaste familieleden of andere verzorgenden, die het meestal erg zwaar hebben, worden even ontlast. Kunnen iets voor zichzelf doen en verlaten meestal direct het pand om te genieten van de ochtend of middag vrij.

Bijna steeds ontstond er een grote intimiteit met de patiënten. Bij de een hoorde ik tot in de finesses het gehele levensverhaal met alle vrolijke en verdrietige details. Bij een ander telkens, alsof ik er voor de eerste keer kwam, hetzelfde verhaal. Het viel me op dat de meeste mensen ondanks de wetenschap nog maar heel kort te leven, vrij opgewekt en rustig zijn, op één uitzondering na.

Bij een oudere man, die er slecht aan toe was, had de familie pas laat een beroep gedaan op hulp van buitenaf. De eerste keer dat ik kwam bleek dat mijnheer sinds kort blind was. Daar had hij het erg moeilijk mee, maar hij kon nog wel praten en contact maken. Hij vertelde teleurgesteld te zijn in zijn huisarts die euthanasie botweg geweigerd had. Mijnheer leed veel pijn en ik kon me goed voorstellen dat hij dat wilde. De tweede keer was hij verder verslechterd en helemaal doof geworden.

De derde en tevens laatste keer verliep ronduit turbulent. Mijnheer lag nu in een bed met hekken eromheen. Bij binnenkomst sliep hij. Zijn vrouw moest naar het ziekenhuis voor een onderzoek en voelde zich duidelijk bezwaard de zorg voor haar man aan mij over te laten. Ze drukte mij op het hart te voorkomen dat haar man, die erg onrustig kon zijn, uit zijn bed zou klimmen of vallen.

Na ongeveer tien minuten werd hij wakker en wat er zich de komende uren afspeelde zal ik niet snel vergeten. Mijnheer probeerde op alle mogelijke en ónmogelijke manieren uit bed te klimmen. Aan de voorkant, aan het hoofdeinde en aan de achterkant. Ondertussen onverstaanbare klanken uitstotend, huilend en met zijn magere armen in de lucht graaiend. Wat moest ik doen? Als ik hem terugduwde en toedekte, dan hielp het hooguit een minuut. Met dubbele energie kwam hij telkens weer overeind, probeerde houvast te krijgen aan de bedspijlen en dan begon hij opnieuw, het kussen en dekbed in het gevecht betrekkend.

Inmiddels realiseerde ik me dat er sprake was van een absurde, knap lastige situatie. Daar was ik tijdens de cursus niet op voorbereid: een patiënt in paniek. Ik kon het me goed voorstellen; je zal maar blind en doof zijn, pijn hebben, bang en blijkbaar volkomen gedesoriënteerd zijn. Hem even alleen laten om een natte waslap of iets te drinken te halen was uitgesloten. Bij een val uit bed zou hij zich ernstig kunnen verwonden, en ik zou hem er in mijn eentje nooit meer in krijgen. Het zweet brak me uit. Dit was niet lang vol te houden.

Op een bepaald moment kreeg ik mijn patiënt met veel moeite weer op zijn rug, met het hoofd op het kussen en min of meer onder het dekbed. Bij het toedekken greep hij me plotseling met beide handen stevig vast. Mijn eerste reactie was me lostrekken, maar ik bedacht me. Misschien werd hij wat rustiger als hij wist dat er iemand dicht bij hem was. Dit was voor hem uiteindelijk de enige manier om dat te ervaren. Ik liet het zo. Gelukkig, dat hielp enigszins. Ik probeerde wel een iets minder ongemakkelijke houding aan te nemen, min of meer hangend over de rand van het hek.

Toen z'n greep minder krampachtig werd maakte ik met moeite één hand los en klopte en streelde daarmee, zoals je dat bij een klein kind doet dat gevallen of bang is, zijn armen en schouders. Daar werd hij wat rustiger van. Zo ben ik zeker nog een uur in de weer geweest voordat hij in slaap viel en ik me los kon maken. Ik was kapot, moest dringend naar het toilet en had pijn in mijn rug.
Een paar dagen later hoorde ik dat hij overleden was.